Brouwersgracht, Den Haag. Een vrouw naast me was bezig een enorme hoeveel papier in een papierbak te deponeren. Het duurde erg lang en dat irriteerde me een beetje. “Werk van het afgelopen cursusjaar”. vertelde ze me, toen de klus geklaard was. Ze was tekenlerares en wilde na de vakantie met een schone lei beginnen. In Saint-Rémy, de plaats in Frankrijk waar Vincent van Gogh in een inrichting heeft gezeten, had ze tijdens een vakantie ook veel straten en huizen getekend. Ze was daar met haar vriend. Hij kwam voor het zweefvliegen, zij ging maar tekenen. Mensen uit de omgeving vonden haar werk mooi en kochten het vaak.

Toen ik op het punt stond te vertrekken, kwam weer dezelfde zwerver als donderdag naar mij toe: in schooljaar 93/94 heb ik een paar maanden bij zijn moeder, die kleuterjuf was, stage gelopen. Hij wist mijn naam nog. Hij vertelde over het leven op straat, dat hij weer buiten had geslapen. Ik vroeg waarmee ik hem zou kunnen helpen. 20 euro, daar zou hij mee geholpen zijn. Hij wist me weer feilloos de dichtstbijzijnde pinautomaat te wijzen. Nadat ik hem het geld had gegeven liepen we nog een stukje samen op richting centrum, waar mijn fiets in een stalling stond. Hij vertelde dat zijn moeder eind dit jaar weer naar Nederland zou komen, hij beloofde haar de groeten van mij te doen. Ter hoogte van de Prinsenstraat namen we afscheid.