Scheveningseweg, Den Haag. Op 6 december 1665 werd Den Haag verrast met een sinterklaascadeau: de Scheveningseweg werd geopend, de eerste bestrate verbinding tussen de residentie en het vissersdorp Scheveningen. Aan de Haagse zijde was de weg afgesloten door een monumentaal tolhek, dat na de opheffing van de tol een plaats heeft gekregen aan de Kerkhoflaan. Schuin tegenover het Vredespaleis staat nog wel het witte tolhuis. Bij de aanleg van de eerste Haagse trambaan moest het enkele meters worden ingekort. (Bron: ”Het merckwaerdigste meyn bekent”, Jan Bouman)
Paviljoen Von Wied, Scheveningen. iIn 1827 door Koning Willem I geschonken aan zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen in de hoop dat de zeelucht haar zou genezen van haar slapeloosheid. Zij tekende en schilderde er veel.
Den Haag, op de hoek van het Hoge Zand en de Lange Beestenmarkt. Een rij van twaalf “Geefhuisjes” of “Drievuldigheidshuisjes” in 1665 gebouwd ter vervanging van een aantal huisjes in de Sint Jacobsstraat achter de Nieuwe Kerk.
Buitenplaats Hofwijck, Voorburg. Constantijn Huygens, die als secretaris de stadhouder Frederik Hendrik vergezelde op zijn veldtochten, liet in Voorburg Buitenplaats Hofwijck bouwen, waar hij zich in zijn vrije tijde wijdde aan muziek en dichtkunst.
Bron: “Het merckwaerdigste meyn bekent”, Jan Bouman
In het handvaardigheidslokaal van De Parkiet op een houten plank met plakkaatverf bollenvelden geschilderd. Op verzoek van Pauline Frankenmolen. Ze gaat het gebruiken om de hal van de school lenteachtig in te richten.
Vorige week verdreef de regen mij van de Gemeentelijke Begraafplaats aan de Kerkhoflaan, waar ik bezig was het grafmonument van de oprichter van de Anti Vivisectie Stichting na te tekenen. Ik droogde op in het café van de Centrale Bibliotheek. Daar zag ik een nieuwe uitgave van de roman “Tobias en de dood” van J. Oudshoorn liggen. Dat boek leende ik. Omdat ik wist dat J. Oudshoorn, pseudoniem voor Jan Koos Feijlbrief, een Haagse schrijver was, en omdat ik net van een begraafplaats kwam, was ik benieuwd naar de plaats van zijn ter aarde bestelling. Dat bleek toevalligerwijze ook de Gemeentelijke Begraafplaats aan de Kerkhoflaan te zijn. Deze week las ik “Tobias en de dood” en vandaag ging ik terug naar de Begraafplaats om het graf van J. Oudshoorn te tekenen.
“Tobias en de dood”: de karakterontwikkeling van een heer van middelbare leeftijd, die in zijn onderhandelingen met de dood van zichzelf vervreemdt en steun zoekt bij voornamelijk vrouwelijk gezelschap.“Doolhof der zinnen”, toepasselijk grafschrift, tevens de titel van één van de romans van J. Van Oudshoorn..
Omgevingsangst en seksuele frustraties spelen een belangrijke rol in het werk van J. Van Oudshoorn. Hij was kanselier op de Nederlandse ambassade in Berlijn en trouwde met een Berlijns mannequin. In 1950 werd Van Oudshoorn ernstig ziek. Om die reden besloot met zijn 75ste verjaardag een jaar te vroeg te vieren. Zijn grafsteen werd onthuld op de dag dat hij 75 zou worden. In 1969, bij de verhuizing van zijn weduwe naar een verzorgingshuis, kwam zijn nalatenschap op straat te staan. Twee omwonenden wisten zijn boeken en papieren te redden van de vuilnisbelt. Ze kwamen in handen van de letterkundige W.A.M. De Moor. Deze verzorgde enkele uitgaven en schreef een biografie.
Gedenkteken eerste bemande ballonvaart boven Nederland, tuin van het paleis Noordeinde, Den Haag. Op deze plek steeg op 12 juni 1785 de Fransman Pierre Blanchard met een luchtballon op. Niet veel later landde hij in Zevenhuizen. Daar werd hij belaagd door ‘een Lompe, Brutaale Boer’, zoals hij zelf schreef, die zijn ‘Schuitje’ en ‘Bol’ verscheurde en ook nog eens tien dukaten eiste voor schade aan zijn weiland.